Bloeddrukmeting en een bloeddrukgrafiek begrijpen

 

Hoe moet u de bloeddrukmeting interpreteren?

De bloeddruk wordt gemeten in millimeters kwikdruk, mmHg. De bloeddruk bestaat uit twee waarden, zoals 130/80; dit wordt uitgesproken als “130 over 80”. De eerste waarde is de systolische bloeddruk, de maximumdruk in het bloed als uw hart slaat en het bloed in uw lichaam rondpompt. De tweede waarde is de diastolische bloeddruk, het minimumniveau van de druk in het bloed tussen de hartslagen in.

Wat is de definitie van een hoge bloeddruk?

Een hoge bloeddruk, ook wel hypertensie genoemd, vormt een belasting voor uw hart en bloedvaten en maakt u gevoeliger voor hartaanvallen en beroerten.

Een bloeddruk tussen 120-129 (systolisch) en 80-84 (diastolisch) wordt beschouwd als normaal.

Een hoge bloeddruk wordt, volgens de 2018 ESC/ESH Richtlijnen, gedefinieerd als alle waarden boven 140/90 mmHg. Als u uw bloeddruk meet in uw vertrouwde thuisomgeving, waarin u waarschijnlijk minder gespannen bent, ligt deze grenswaarde enigszins lager op 135/85.

Als uw bloeddruk tussen 120/80 en 140/90 ligt, loopt u het risico op enig moment in de toekomst hypertensie te ontwikkelen, tenzij u in actie komt en uw bloeddruk onder controle brengt. Dit stadium wordt pre-hypertensie genoemd.

Een bloeddruk van meer dan 180/120 is gevaarlijk hoog. Artsen noemen dit een hypertensieve crisis, die onmiddellijk behandeling vereist.

Bij mensen ouder dan 40 is de systolische bloeddruk, het hoogste getal, belangrijker dan de diastolische bloeddruk. De systolische waarde is namelijk een betere voorspeller van een beroerte en hartaanval. Slechts een van de twee getallen hoeft maar hoger te zijn dan normaal en er is al sprake van een hoge bloeddruk.

Houd in gedachten dat een enkele meting niet al te veel zegt – u moet een gemiddelde nemen van meerdere metingen, bijvoorbeeld een week lang elke ochtend en elke avond.